Deze factor is heel duidelijk.  Hoe beter de zon schijnt, hoe meer energie er opgewekt wordt.  De zon schijnt het felst in de lente en in de zomer.  Daardoor wordt een merendeel van de jaaropbrengst ook bekomen tijdens deze perioden.  In de winter en de herfst is de zon minder fel.  Dit heeft als gevolg dat er minder elektronen en gaten worden gecreëerd.  En dit zal op zijn beurt er voor zorgen dat de stroomsterkte in de stroomkring afneemt.  Wanneer de zonnecel goed geïnstalleerd is en weinig weerstanden ondervindt, zal de spanning op hetzelfde niveau blijven.  Hierdoor blijft de afname van het vermogen relatief beperkt.  In figuur 28 zien we één opvallend hoge piek en ook momenten waar de zon intensiteit nul is. Dit  is te verklaren doordat er in de maand februari van 2009 veel sneeuw is gevallen waardoor de zonnepanelen bedekt raakten en dus geen licht ontvingen.